Welke informatie mogen (gescheiden) ouders over hun kind(eren) ontvangen?
Algemeen
Tot kinderen de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt, treden ouders op als wettelijk vertegenwoordigers in beslissingen over hun medische behandeling. Ouders hebben dan ook als wettelijk vertegenwoordiger recht op de medische informatie over hun kinderen die nodig is om dergelijke beslissingen te kunnen nemen.
Informatieverstrekking weigeren
Informatieverstrekking aan de ouders of aan een van hen kan door de arts worden geweigerd als:
- die informatieverstrekking kennelijk strijdig is met de belangen van het kind;
- het kind nadrukkelijk bezwaar heeft gemaakt tegen informatieverstrekking aan beide of een ouder.
Gezag één ouder
Na echtscheiding behouden beide ouders gelijke bevoegdheden over hun kinderen, tenzij de rechter het gezag slechts aan een van de ouders heeft toegewezen. De niet met het gezag belaste ouder heeft dan een recht op informatie over de kinderen met een beperktere strekking en omvang. Maatgevend is dan dat die ouder zich op grond van die informatie een algemeen beeld moet kunnen vormen over de staat van opvoeding en gezondheid van de kinderen.
Rechten ouders
Ouders hebben in beginsel recht op informatie over de gezondheidstoestand en de behandeling van hun minderjarige kind. Dit hangt vooral samen met het feit dat zij toestemming moeten geven voor de behandeling van dat kind. Hiervoor is nu eenmaal relevante informatie nodig. De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) onderscheidt echter een aantal situaties waarin voor de behandeling van een minderjarig kind géén toestemming van ouders is vereist. Het betreft de volgende situaties:
- spoedgevallen;
- als het kind de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt en wilsbekwaam wordt geacht;
- als het kind tussen de12 en 16 jaar is en niet-behandelen kennelijk ernstig nadeel voor het kind zou opleveren en/of het kind de behandeling, ondanks de weigering van de ouders, weloverwogen wenst.
In een spoedgeval worden ouders achteraf geïnformeerd. In de andere twee gevallen valt de basis onder het recht op informatie van de ouders weg en hoeven de ouders dus niet te worden geïnformeerd. Daarnaast kan de hulpverlener in uitzonderingsgevallen afzien van informatieverstrekking aan ouders op grond van ‘goed hulpverlenerschap’, bijvoorbeeld als het kind daar uitdrukkelijk om vraagt of als het informeren van de ouders duidelijk in strijd is met het belang van het kind. Gedacht kan ook worden aan de situatie dat de behandeling van het kind verband houdt met de problematische relatie met de ouders (bijvoorbeeld in geval van een psychiatrische behandeling) en informatieverstrekking aan de ouders een goede behandelrelatie in de weg zou staan.